Zijn microben belangrijk ?

Elke persoon draagt bacteriën met zich mee op zijn lichaam; onder andere op de huid, in de mond en in de darmen. Het zijn onschadelijke gastkiemen (ook wel ‘commensale’ bacteriën genaamd) die normaal geen infecties veroorzaken. Maar schadelijke of pathogene bacteriën veroorzaken wél infecties. Ze worden bijvoorbeeld verspreid door zieke personen (de griep) of door het eten van besmet voedsel (Salmonella). Een patiënt in een ziekenhuis is gevoeliger voor het ontwikkelen van infecties; zowel met pathogene als met commensale bacteriën. Beide soorten bacteriën infecteren namelijk gemakkelijker een patiënt wanneer hij/zij verzwakt is door ziekte, een orgaantransplantatie, na een operatie of wanneer hij/zij een katheter of een blaassonde heeft.

Wat zijn zorginfecties ?

Een zorginfectie loop je op tijdens de zorgverlening. Gebeurt dat in het ziekenhuis, dan spreekt men van een ziekenhuisinfectie of nosocomiale infectie. Meer en meer gebruikt men nu de algemene term ‘zorginfectie’.

Wanneer microben zich voor langere tijd vestigen in/op het lichaam en zich vermenigvuldigen zonder noemenswaardige schade of hinder, dan spreken we van kolonisatie of dragerschap. Pas bij ziektesymptomen is er sprake van een infectie. De term ‘besmetting’ slaat op de overdracht van microben. Bij een ‘ontsteking’ reageert het lichaam op een bepaalde manier tegen de aanwezige microben. 

Een infectie kan veroorzaakt worden door microben die al aanwezig waren op/in je eigen lichaam. Maar microben kunnen ook overgedragen worden van de ene patiënt naar de andere. Bijvoorbeeld wanneer zorgverleners hun handen niet op de juiste momenten ontsmetten. Handhygiëne is dan ook de eenvoudigste en meest effectieve wijze om de overdracht van microben te vermijden.

Welke zorginfecties zijn er ?

De term ‘zorginfectie’ dekt een brede waaier aan infecties. De meest voorkomende zorginfecties zijn urineweginfecties, luchtwegeninfecties, postoperatieve wondinfecties en bloedbaaninfecties (zie figuur). De risicofactoren van een zorginfectie variëren volgens het type infectie.

Bron: WHO, cijfers voor België op basis van ECDC-prevalentiestudie 2011

Welke microben veroorzaken zorginfecties ?

Verschillende soorten microben kunnen zorginfecties veroorzaken. Meestal gaat het om bacteriën, maar ook schimmels/gisten (vb. Candida) en virussen (vb. het griepvirus) kunnen de boosdoener zijn. De media berichten vaak verkeerdelijk over ‘de ziekenhuisbacterie’. In feite gaat het om een brede groep van microben. Zorginfecties in ziekenhuizen worden vaak veroorzaakt door bacteriën die resistent zijn aan één of meerdere soorten antibiotica. Het zijn ’multiresistente’ bacteriën. Ze zorgen er onder andere voor dat de behandeling met antibiotica minder doeltreffend wordt en soms langer duurt.

Hoe verspreiden microben zich in het ziekenhuis ?

De figuur stelt de overdracht van microben via de handen schematisch voor.

De kernelementen bij overdracht van microben via de handen van een zorgverlener zijn:

  • Donoroppervlak ’A’ bevat microben ‘a’

​Vb: huid van de patiënt, bed(linnen) van de patiënt, nachttafel, …

  • Receptoroppervlak ‘B’ bevat microben ‘b’

Vb: huid/lichaamsdeel van andere patiënt, medisch hulpmiddel van een andere patiënt

  • Wordt geen handhygiëne toegepast, dan neemt een hand microbe ‘a’ op van het donoroppervlak ’A’ en draagt ze over naar het receptoroppervlak ‘B’.
  • Op het receptoroppervlak ‘B’ is hierdoor kruisbesmetting opgetreden met microbe ‘a’, in aanvulling bij de originele microben ‘b’.
  • De patiënt en/of zijn/haar omgeving is nu besmet met microben en mogelijk kan dit aanleiding geven tot een zorginfectie.

 

Source : My five moments for hand hygiene (H. Sax - Journal of hospital infection 2007)

Zijn microben belangrijk ?

Elke persoon draagt bacteriën met zich mee op zijn lichaam; onder andere op de huid, in de mond en in de darmen. Het zijn onschadelijke gastkiemen (ook wel ‘commensale’ bacteriën genaamd) die normaal geen infecties veroorzaken. Maar schadelijke of pathogene bacteriën veroorzaken wél infecties. Ze worden bijvoorbeeld verspreid door zieke personen (de griep) of door het eten van besmet voedsel (Salmonella). Een patiënt in een ziekenhuis is gevoeliger voor het ontwikkelen van infecties; zowel met pathogene als met commensale bacteriën. Beide soorten bacteriën infecteren namelijk gemakkelijker een patiënt wanneer hij/zij verzwakt is door ziekte, een orgaantransplantatie, na een operatie of wanneer hij/zij een katheter of een blaassonde heeft.

Hoeveel mensen krijgen zorginfecties ?

In moderne zorginstellingen loopt 5 tot 10% van de patiënten een zorginfectie op. Uit onderzoek is gebleken dat in België ongeveer 7.1% van de patiënten tijdens hun verblijf in een acuut ziekenhuis een zorginfectie oploopt. Dat zijn jaarlijks meer dan 100.000 patiënten. De situatie in België is vergelijkbaar met die in andere Europese landen. Het European Centre for Disease Prevention and Control (ECDC) schat dat jaarlijks ongeveer 4 miljoen patiënten een zorginfectie oploopt in de lidstaten van de Europese Unie. Ongeveer 25.000 tot 37.000 patiënten zouden zelfs overlijden als gevolg van deze infecties.

Wat zijn de gevolgen van zorginfecties ?

Een zorginfectie vereist bijkomende op punt stelling van de diagnose en behandeling. Daardoor kan het verblijf in het ziekenhuis verlengen. In ernstige gevallen kan de infectie aanleiding geven tot langdurige invaliditeit en zelfs tot overlijden. Vaak gaat het dan om kwetsbare en/of erg zieke patiënten waarvoor de bijkomende zorginfectie er teveel aan is. Dit alles geeft ook aanleiding tot hogere gezondheidskosten, zowel voor de patiënt als voor de maatschappij.

Uit onderzoek van het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) is gebleken dat zorginfecties in België verantwoordelijk zijn voor 720.757 extra hospitalisatiedagen, 384.3 miljoen EUR extra uitgaven voor de gezondheidszorg en 2.625 extra overlijdens op jaarbasis.

Zijn zorginfecties te vermijden ?

Helaas zijn slechts één op drie zorginfecties te vermijden, ook al worden alle preventieve maatregelen strikt toegepast. In het ziekenhuis verblijven immers veel patiënten die zeer vatbaar zijn voor infecties. Denk maar aan verzwakte oudere personen, patiënten met een sterk verminderde afweer (bv. patiënten die een orgaantransplantatie of chemotherapie ondergaan hebben) en patiën­ten die ingrijpende behandelingen nodig hebben voor levensbedreigende aandoeningen (bv. patiënten op intensieve zorgen of neonatale afdelingen). Toch moeten we al het mogelijke doen om zorginfecties zoveel mogelijk te vermijden. Handhygiëne is daartoe één van de meest doeltreffende manieren.

Hoe worden zorginfecties aangepakt in het ziekenhuis ?

Elk ziekenhuis heeft een team voor ziekenhuishygiëne. Dat bestaat uit een arts en één of meerdere verpleegkundigen met specifieke expertise in infectiebeheersing. Zij staan samen met het comité voor ziekenhuishygiëne, de hoofdgeneesheer en het hoofd van het verpleegkundig departement in voor de preventie van zorginfecties in het ziekenhuis.

Uit de praktijk blijkt dat een goed preventiebeleid het aantal zorginfecties drastisch kan terugdringen. De basis van zo’n beleid zijn algemene voorzorgsmaatregelen waaronder handhygiëne, persoonlijke beschermingsmiddelen (zoals handschoenen) en het verblijf van een patiënt met een besmettingsrisico op een afzonderlijke kamer. Daarnaast gelden ook specifieke maatregelen om urineweginfecties, postoperatieve wondinfecties, luchtweginfecties en bloedbaaninfecties te vermijden.

Ook gaat er veel aandacht naar het toezicht op zorginfecties zodat eventuele epidemieën snel kunnen gedetecteerd en kordaat aangepakt worden.